Karate Technieken

Inhoudsopgave

Trappen – Geri Waza

De karatetrap vereist volledige controle over de balans van het lichaam. Vanuit een gebalanceerde en evenwichtige stand dat de basis vormt voor een trap kan de karateka met voldoende training trappen maken. Een karate trap is pas goed uit te voeren wanneer:

  • de knie voldoende omhoog getrokken wordt om de trap te maken
  • de richting van de trap op een gecontroleerde wijze gemaakt wordt
  • het standbeen voldoende balans geeft en in de juiste richting wordt gedraaid
  • het trappende been met een natuurlijke beweging het doel bereikt 

Soorten trappen

Karate trappen zijn onder te verdelen in 4 groepen:

  • voorwaartse trappen
  • achterwaartse trappend
  • zijwaartse trappen
  • ronddraaiende trappen

Mae geri – voorwaartse trap

Mae ashi geri – voorwaartse trap met been

Mae geri keage – voorwaartse zweepslag trap

Mae geri kekomi – voorwaartse trap met voetzool

Mawashi geri – ronde trap

Ara mawashi geri – omgekeerde ronde trap

Ura mawashi geri – gehaakte ronde trap

Gedan mawashi geri – lage ronde trap

Otoshi mawashi geri – neerwaartse ronde trap

Yoko geri – zijwaartse trap

Yoko geri keage – zijwaartse zweepslag trap

Yoko geri kekomi – zijwaartse trap met voetzool

Ushiro geri – achterwaartse trap

Ushiro geri keage – achterwaartse zweepslag trap

Ushiro geri kekomi – achterwaartse trap met voetzool

Ushiro mawashi geri – achterwaartse ronde trap

Ushiro ura mawashi geri – achterwaartse ronde trap met gehaakt been

Tobi geri – sprong trap

Mae tobi geri – voorwaartse sprong trap

Yoko tobi geri – zijwaartse sprong trap

Tobi hiza geri – sprong trap met de knie

Tobi mawashi geri – ronde sprong trap

Tobi ushiro geri – achterwaartse sprong trap

Nidan tobi geri – sprong trap op twee plaatsen

Sokuto geri – trap met zijkant voet

Tsumasaki geri – teen trap

Kakato otoshi geri – neerwaartse hiel trap

Uchi haisoku geri – hoge hiel trap rechtdoor naar binnen

Kin geri – voorwaartse trap met wreef

Oi geri – leunende voorwaartse trap

Fumikomi – stampende trap

Sukotu fumikomi – stampende trap met zijkant voet

Sune geri – trap tegen scheenbeen

Kansetu geri – trap naar gewricht

Hiza geri – trap tegen knie

Kin geri – trap naar het kruis

Mikazuki geri – voorwaartse halfronde trap naar buiten

Uchi mikazuki geri – voorwaartse halfronde trap naar binnen

Gyaku geri – naar binnen gedraaide omgekeerde trap

Gyaku mawashi geri – naar binnen gedraaide omgekeerde ronde trap

Stoten – Tsuki Waza

Naast trappen zijn stoten in het karate het meest fysieke onderdeel in het karate waarbij kracht wordt ingezet om middels een stoot de aanval van een tegenstander tegen te gaan. Met stoten wordt geleerd goed gebruik te maken van heuptechniek om meer energie en kracht te geven aan de techniek. Bij karate stoten hou je rekening met:

  • schouders ontspannen voor een vloeiende beweging
  • gebruik als raakvlak van de stoot de eerste twee knokkels
  • maak een vloeiende beweging met de heup voor kracht in de stoot
  • trek in de heupdraai de andere arm naar achter tijdens de stoot voor meer kracht

Choku tsuki – rechtstreekse vuiststoot

Oì tsuki  -vorderende stoot

Gyaku tsuki – tegengestelde vuiststoot

Kizami tsuki – korte vuiststoot

Nagashi Tsuki – ontwijkende stoot

Mawashi tsuki – ronde stoot

Tettsui tsuki – verticale stoot

Ren tsuki – opvolgende stoot

Hasami tsuki – scharende stoot

Haito tsuki – stoot met duim

Yama tsuki – dubbele stoot u-vorm

Jodan tsuki – opwaartse stoot

Choku tsuki – rechte stoot

Tate tsuki – verticale stoot

Heiko tsuki – voorwaartse parallelle stoot

Kage tsuki – gehaakte stoot

Morote tsuki – dubbele vuiststoot

Sokumen Zuki – dubbele zijwaartse stoot

Ura Tsuki – omgedraaide korte stoot

Tobikomi tsuki – zweepslag stoot

Yama tsuki – dubbele hoogte gekromde stoot

Werptechnieken – Nage Waza

Werptechnieken in karate vinden hun basis in het Judo. Alhoewel karate geen grepen kent worden er wel worpen uitgevoerd als techniek. Hierdoor komen worpen pas aan de orde wanneer ze voorafgegaan worden met andere technieken om de tegenstander uit balans te brengen. 

De nadruk bij karate worpen wordt gelegd op snelheid en effectiviteit waarbij de techniek op afstand worden uitgevoerd. Hierbij worden vegen gebruikt omdat karate geen grepen kent zoals een tegenstander wordt geworpen met vastpakken en dan werpen bij andere martial arts.

Ashi Barai

In een lage stand wordt de voet of been van de tegenstander weggeveegd met een draiiende beweging vanuit de heupen.

Kakato gaeshi

De hiel van de tegenstander wordt met de voet of  been geblokkeerd tijdens een trekbeweging of vergrendeling.

Ko uchi gari

De tegenstander wordt met aan de binnenkant van het been of voet getrapt of geduwd.

Nami gaeshi

De trap aanval van de tegenstander wordt ontweken door het been met een cirkelvormige beweging zijwaarts in te trekken en weer terug te laten komen op het been van de tegenstander.

O soto gari

De tegenstander wordt voorbijgegaan en tegelijkertijd met een stampende been, in plaats van een draaiende beweging met het been, om het been van de tegenstander te vegen in een neerwaartse beweging en tegelijk de tegenstander te duwen naar achter.

O uchi gari

Hetzelfde als O soto gari maar dan met het been via de achterkant in het midden plaatsen in plaats van direct achter het been.

Morote gari

De stoot van de tegenstander ontwijken en laag naar de benen grijpen en omklemmen en omhoog trekken.

Standen – Dachi Waza

De sterkste basis, zoals in elke martial arts, zijn de standen. Deze geven de karateka veel balans en kracht in de uitvoering van de karate technieken en kata’s. Het trainen van de karate standen is dan ook essentieel. Hier noemen we een aantal veelgebruikte standen in het karate.

Heisoku dachi

Musubi dachi

Hachiji dachi

Uchi hachiji dachi

Soto hachiji dachi

Heikō dachi

Seisan dachi

Renoji dachi

Teiji dachi

Chokusen seisan dachi

Tsuru ashi dachi

 

Sanchin dachi

Hangetsu dachi

Moto dachi

Kosa dachi

Han zenkutsu dachi

Han kokutsu dachi

 

Kiba dachi

Shiko dachi

Zenkutsu dachi

Neko ashi dachi

Iaigoshi dachi

Kōkutsu dachi

Sōkutsu dachi

 

Fudo Dachi

Shizentai

Hachinoji Dachi

Muwatte

Kake ashi dachi

Moro ashi dachi

Saga ashi dachi

Sesan dachi

Soto hachiji dachi

Tachi Dachi

Afweertechnieken – Uke Waza

Naast het treffen van de tegenstander met stoten en trappen zal een aanval van de tegenstander afgeweerd worden met een blok. De afweertechnieken in karate laten diverse vormen van blokken zien voor verschillende soorten aanvallen. De volgende afweertechnieken zijn vaak gebruikt in karate.

Jodan uke – opwaartse blok

Chudan uke – middel blok

Gedan uke – neerwaartse blok

Yoko uke – zijwaartse blok

Soto uke – blok van binnen naar buiten

Uchi uke – blok van buiten naar binnen

Shuto uke – blok met zijkant hand

Teisho uke – handpalm blok

Ura uke – bovenkant rug hand blok

Tsuki uke – vuist stotende blok

Haishu Uke – open hand blok met rug van de hand

Morote uke – dubbel hand blok

Juji uke – gekruist blok

Kakiwake uke – dubbel opengaande blok

Gaiwan uke – blok met buitenkant arm

Sune uke – scheenbeen blok

Hiza uke – knie blok

Hiji uke – elleboog blok

Kuri uke – draaiende elleboog blok

Ko uke – pols blok

Hiki uke – grijpend blok

Kake uke – hakende blok

Sukui uke – opvangende blok

Otoshi uke – vallend blok

Osea uka – vallende duwende blok

Slagtechnieken – Uchi Waza

Slagtechnieken in karate zijn andere vormen van stoten waarbij de beweging niet recht is. Deze vorm kent wapengebruik als basis wanneer er geen wapen meer aanwezig is. Karate is altijd ongewapend maar het gaat om het gebruik maken van de bewegingstechniek en de impact op de tegenstander. De handeling blijft hetzelfde waarbij de hand en arm als wapen dienen.

Shuto uchi – slag met buiten zijkant hand

Uraken uchi – slag bovenkant vuist

Tettsui uchi – slag gesloten vuist naar voren

Haishu Uchi – slag bovenkant open hand

Haito Uchi – slag binnen zijkant hand

Yoko empi uchi – zijwaartse elleboogstoot

Tate empi uchi – voorwaartse elleboogstoot

Yoko mawashi empi uchi – elleboog stoot met een draaiende beweging

Trefvlakken

Bij het uitvoeren van de technieken in trappen, stoten en blokken krijg je te maken met welke delen van het lichaam de techniek wordt uitgevoerd bij het treffen van de tegenstander. Hieronder staan alle termen van de lichaamsdelen.

Seiken – rechte vuistslag horizontale positie

Uraken – rechte vuistslag verticale positie

Tettsui –  vuistslag met verticale beweging

Haishu – handrug

Teisho – handpalm

Shuto – zijkant hand

Seiryoto – bal van de hand pinkzijde

Nukite – vingertop(pen)

Hiraken – vingerkoten

Kakuto – pols

Empi – elleboog

Hiza – knie

Sokutei – voetzool

Koshi – bal van de voet

Sokuto – zijkant voet

Haisoku – wreef

Kakato – hiel